Internationaal bundelen
03/11/2017 16:00

ACHTERGROND -
Wie snel wil gaan moet alleen gaan, maar wie ver wil komen moet samengaan. Zo luidt een eeuwenoude Afrikaanse wijsheid. Die lijkt Fidelia Graand-Galon zich eigen te maken. Zij maakt zich sterk voor de vereniging van alle marrons op het westelijk halfrond. ‘Samen kunnen we realiseren, wat overheden en ngo’s niet konden.’
Tekst: Euritha Tjan A Way
Beeld: Jason Leysner & dWT archief
HET IS 10 oktober, de dag waarop marrons vieren dat er in 1760
vrede is afgedwongen van de koloniale overheersers. De drums spelen
een oeroud ritme dat aanzwelt. Het vertelt van heldendaden,
protesten en vrijheidsstrijders. Het is vrolijkheid alom en bij het
plengoffer wordt zoals elk jaar weer gevraagd om voorspoed voor de
groep, maar niet alvorens Gaan Gadu wordt bedankt voor de kracht
die gegeven is om succes te boeken bij de strijd om vrijheid die
gevoerd wordt sinds de gevangenneming in Afrika. Maar de
vrolijkheid staat in schril contrast met de huizenhoge uitdagingen
die deze groep elke dag weer tegenkomt op het pad naar
ontwikkeling. Gebrek aan vervolgonderwijs en ontwikkelingskansen in
het binnenland spannen de kroon. Er zijn antwoorden nodig, en daar
is Fidelia Graand-Galon zich zeer van bewust. Na een lange
voorbereiding is het moment aangebroken om de problemen die spelen
nu eens vanuit een out of the box-benadering aan te pakken.
Kennisoverdracht
HET IS EEN warme en toch stralende ochtend wanneer deze
vastberaden en troste marronvrouw meer vertelt over haar
levenswerk: het zoeken naar antwoorden voor de uitdagingen waarmee
marrons te maken hebben. Ze roemt het werk van collega-sociologen
die net als zij hun best doen om structuur en patronen te herkennen
in de gelaagde Surinaamse samenleving. En als er een stuk of acht
sociologiestudenten aanschuiven om eerst te luisteren naar het
interview en dan vragen te stellen, is het duidelijk dat zij een
passie heeft voor kennisoverdracht. "Jullie gaan rustig wachten",
meldt ze hun lachend. Onder het genot van een glas water steekt ze
van wal. "Van waar het idee om de marrons te verenigen? Er is
bergen werk verzet onder de marrons en de inheemsen in Suriname.
Overheden, ngo's, religieuze organisaties en gerenommeerde
donororganisaties hebben in het verleden hun regio's in het
binnenland afgebakend en hebben op hun manier getracht om de mensen
vooruit te helpen.
Ik heb zelf helpen meeschrijven aan het Micro-Projektenprogramma
ll om initiatieven voor het binnenland van de grond te krijgen. De
organisatie Fonds Ontwikkeling Binnenland heeft ook haar best
gedaan, maar de mensen werden alleen maar armer." Een evaluatie van
die situatie leerde Graand-Galon dat mensen van buiten kwamen
vertellen wat de mensen van het binnenland al wisten. Ze vertelden
het op een andere manier en kwamen met grote projecten. Alsof ze
het ahaa-moment weer beleeft concludeert zij: "Maar dat werkte echt
niet." Dat bracht de vraag met zich mee: Wat werkt wel? Uit eigen
ervaring wist de socioloog dat de marrons wel degelijk in staat
waren hun eigen ontwikkeling ter hand te nemen. "Ik heb het gezien
bij mijn ouders.
Zij hadden hun kostgrondje en hadden technieken geleerd van hun
voorouders om goede oogsten binnen te halen. Met het geld van haar
kostgrond heeft mijn moeder bijvoorbeeld een auto kunnen kopen.
Mijn ouders hebben zowel in Moengo waar ik vandaan kom, als in
Paramaribo percelen gekocht", klinkt het overtuigend. Met haar hand
op de borst zegt Graand-Galon overtuigend: "En mijn familie was
geen uitzondering. Ik ken een aantal gezinnen die dit voor elkaar
hebben gekregen. Maar zodra de organisaties van buiten komen
vertellen hoe het moet, lukte het maar niet, hoewel ze goede
bedoelingen hadden."
MVN
We hebben de organisatie toen met vrouwen opgericht omdat er een
feministische wind waaide over Suriname
HET ANTWOORD MOEST dus gevonden worden binnen de groep zelf.
Nadat Graand-Galon dit doorhad richtte ze met andere vrouwen het
Marron Vrouwen Netwerk (MVN) op in 2000. De bedoeling was om samen
te werken en initiatieven te ontplooien om de marronsamenleving te
versterken. In 2001 werd deze voorvechter president van de
organisatie en ging internationaal op zoek naar andere
marronvrouwen in de wereld. De socioloog gaat lachend in op de
vraag of mannen niet welkom waren binnen MVN. "We hebben de
organisatie toen met vrouwen opgericht omdat er een feministische
wind waaide over Suriname. Die gaf ons het idee dat marronvrouwen
werden onderdrukt en in dorpen werden achtergelaten door hun
mannen. Het is wijlen Louise Wondel die mijn ogen opende. Tijdens
een workshop zei ze medelijden te hebben met marronmannen.
Ik snapte het toen niet, maar ik ben door haar opmerking beter
gaan kijken naar de marronsamenleving en ik zag wat ze bedoelde."
Dat er meer vrouwen wonen in de dorpen komt volgens de trekker van
de marronbundeling door het karakter van de vrouwen. "Een vrouw in
onze samenleving is trots. Ze wil een mooi huis en ze moet kunnen
voorzien in de behoefte van haar kinderen. Dus de man verlaat het
dorp om te gaan werken zodat hij in die behoefte kan voorzien",
verduidelijkt zij. Maar uiteindelijk is toch ervoor gekozen om met
vrouwen te werken als ontwikkelingsstrategie. "Vrouwen betrekken
het gezin en zijn dragers van ontwikkeling. Terwijl mannen in zo
een situatie waarbij ze meer toegang zouden hebben tot ontwikkeling
en geld, mogelijk ervoor zouden kiezen om meer vrouwen te hebben,
kiezen vrouwen voor versterking van het bestaande gezin. Ook de
matrilineaire lijn - de moederlijn - die traditioneel gevolgd wordt
bij de marrons maakte dat er is gekozen voor een samenwerking
tussen vrouwen onderling."
Westelijke bundeling
GRAAND-GALON DIE VAN 2007 tot 2015 ambassadeur is geweest voor
Suriname in Trinidad en Tobago, kwam in 2012 in contact met marrons
in Jamaica, en de Merikin maroons in Trinidad. Samen met Phil
Fixico die in Los Angeles woont - en een mix van marron en inheems
is (cimarron) - en de marrons van Noord-Amerika vertegenwoordigt,
richten zij in 2014 The Maroon Women Chamber of Cooperation op voor
duurzame ontwikkeling. " Dat was dus geen exclusief vrouwending",
grapt de ambassadeur die voor nu nog geen standplaats heeft. Het
hoogtepunt van de onderlinge samenwerking was de ondertekening van
een conceptovereenkomst op 13 oktober om de marrons van het
westelijk halfrond te verenigen en hun de status van inheems te
geven. "Iets wat internationaal eigenlijk al gebeurt, maar nog niet
helemaal geïnstitutionaliseerd is", zegt de ambassadeur. Dit
laatste ontleent zij aan het feit dat zij er in Caricom- verband
eens op is gewezen dat het woord Indeginous - inheems - ook
gebruikt wordt voor marrons. De bedoeling is dat er een verslag van
de bijeenkomst wordt gegeven aan de ministers van Buitenlandse
Zaken van Suriname, Trinidad en Tobago en Jamaica. Daarna is het de
bedoeling om draagvlak te creëren voor het plan om de marrons niet
alleen regionaal maar ook internationaal de status van inheems te
geven. "Draagvlak omdat het niet iets is van een groepje mensen, de
landen moeten er ook achter staan."
Niet wijs
HET BOVENSTAANDE TOONT vooral aan dat het woord marron en de
Engelse variant maroon, een verbindend karakter hebben.
Graand-Galon vindt het dan ook niet wijs dat het ministerie van
Regionale Ontwikkeling een directoraat heeft ingesteld waarbij de
marrons voortaan Afro-Surinamers van het binnenland genoemd zullen
worden. "In 2001 hebben wij de vereniging van marron intellectuelen
opgericht en we hebben toen in Stadszending een discussie gehouden
over de namen die aan onze groep binnenlandbewoners wordt gegeven.
Van de benaming 'blauw kop' tot 'bosneger' en het zo gehate
'dyuka'. We hebben de positieve en negatieve connotaties en
verbanden bekeken en besproken. We konden geen positieve effecten
ontdekken bij de woorden bosneger en dyuka. Boslandcreool kon nog
passeren, maar uiteindelijk kozen we voor het woord marron. De
invulling die wij aan het woord geven is heldhaftig, strijdbaar en
overwinning. Als we dit woord opgeven en gewoon instemmen met Afro-
Surinamer missen wij de internationale aansluiting en het verband
dat het woord houdt met de gevoerde strijd en overwinning van deze
groep."
Status
We willen internationaal aansluiting bij inheemsen omdat we
toegang willen tot een groter netwerk
GRAAND-GALON RECHT HAAR schouders en trekt haar zwarte sjaal
strakker om zich heen wanneer het onderwerp 'weerstand tegen het
voornemen' aan bod komt. "Ja, ik verwacht tegenstand van de
inheemsen. Maar zonder strijd geen overwinning. En ik begrijp het
wel. De inheemsen denken misschien: 'we hebben ze opgevangen en
onze bossen met hen gedeeld, wat willen ze nu weer?' Maar wij
willen de status van inheemsen omdat we dat ook zijn. We willen
niet hun identiteit, daar komen we niet aan", benadrukt
Graand-Galon, terwijl ze geduldig en ook aan de wachtende studenten
uitlegt wat het verschil is tussen de twee. 'In Jamaica hebben we
al de ondersteuning van de inheemsen en we zullen in Suriname ook
contact opnemen met de inheemsen om ze te vertellen van dit
initiatief. We willen internationaal aansluiting bij de inheemsen
omdat we toegang willen tot een groter netwerk, tot fondsen en dit
alles om ontwikkeling van de marrons te stimuleren."
Weerstand

MAAR OOK BIJ de marrons zelf klinkt er weerstand. Sommige
groepsgenoten vinden dat het oplossen van onderlinge
meningsverschillen tussen de verschillende groepen marrons
prioriteit moet genieten boven de internationale bundeling. "Die
mensen zijn er inderdaad, maar als we internationaal erkenning
krijgen, gaan er meer deuren open om de problemen waarmee de
individuele landen zitten aan te pakken." De socioloog benadrukt
dat het veelal dezelfde problemen zijn waarmee de marrons nationaal
en internationaal geconfronteerd worden. "Er zijn veelal geen
universiteiten of er is geen vervolgonderwijs waar de marrons zich
bevinden.
Vaak is toegang tot ontwikkelingskansen minimaal. Zodra dat
soort dingen via de bundeling gerealiseerd wordt, gaan er voor de
gehele groep meer kansen zijn." De ambassadeur benadrukt dat
Suriname dit initiatief genomen heeft en dat steeds weer wordt
aangetoond dat de marrons hier veel te bieden hebben aan hun
groepsgenoten over de hele wereld. "We zien bijvoorbeeld dat de
gaaman van Jamaica Gloria Simms meer bekend als MamaG overal waar
zij komt haar pangi uit Suriname draagt. Ook Akilah Jaramogi,
Merikin Maroon van Trinidad en Tobago draagt die nu ook overal. Men
vraagt zich af waar die vandaan komt. De groep van de Merikins wil
van ons leren hoe de traditionele gezagsstructuur eruit ziet en hoe
ze werken. We gaan dit allemaal omzetten in business. Dit is iets
groots, mensen zullen het zien."
Erfgoed
NAAST HET NETWERK wil de internationale bundeling
bewerkstelligen dat ook het cultureel erfgoed van de marrons hun
direct voordeel levert. Graand-Galon benadrukt dat de cultuur en de
leefwijze van deze groep overal een toeristische attractie zijn.
"We willen dat zonder tussenpersoon gaan aanwenden voor de groep
zelf. Wij gaan onze eigen travelagent zijn, zodat de baten ook de
mensen zelf ten goede komen." De initiatiefnemer van deze bundeling
is zich er meer dan ooit van bewust dat er uitdagingen op haar pad
zullen komen. Maar zij benadrukt dat ze een godvrezend mens is. "En
met God aan onze zij zijn wij al overwinnaars." ◊
Dit artikel is verschenen in de weekendbijlage van 28
november