Op zoek naar de kracht van de jaguar
27/08/2017 16:00

GROOT INTERVIEW -
Schrijver Raoul de Jong (33) ontmoette zijn Surinaamse vader pas vijf jaar geleden. Sindsdien is hij zich meer gaan verdiepen in Suriname. Hun voorvader was een ‘jaguarpriester’. Zijn persoonlijke zoektocht naar de ‘kracht van de jaguar’ moet zijn zesde boek opleveren. ‘Het gaat over iets wat groter is dan mezelf; over de gezamenlijke geschiedenis van Nederland en Suriname.’
Tekst: Iwan Brave - beeld: Jason
Leysner
AL VAN JONGS af aan had Raoul de Jong een dagboek en schreef hij
verhaaltjes, maar hij wilde nooit per se schrijver worden. "Als ik
denk aan het jongetje van negen of tien, wilde ik vooral een
avontuurlijk leven leiden en de wereld ontdekken. Vroeger had mijn
moeder een vriendin die als vloerbedekking een wereldkaart had. Dan
ging ik op Japan staan en sprong naar Amerika en vanuit daar naar
Antarctica. Van de oceaan naar de woestijn. En dan dacht ik: 'als
ik groot ben wil ik al deze plekken zien in het echt'." Het
regenwoud was een van de plekken waarvan hij altijd droomde. Pas
toen hij als volwassen man ontdekte dat 80 procent van Suriname
regenwoud is, begon hij voor het eerst te dromen van het land
waarin zijn vader werd geboren. "Wat ik heb meegekregen van
Suriname is eigenlijk wat de gemiddelde Nederlander daarvan heeft
meegekregen: niet veel. Het is pas sinds ik mijn vader heb ontmoet
- vijf jaar geleden - dat ik me meer in Suriname ben gaan
verdiepen. Doordat ik zelf op onderzoek ben gegaan vond ik uit wat
allemaal mooi is aan Suriname."
Benieuwd
DE JONG WAS al 28 toen hij zijn vader voor het eerst ontmoette.
"Blijkbaar zat er van alles in mij van hem zonder dat ik me daarvan
bewust was. Ik vroeg me af wat van zíjn vader en zíjn vaders vader
en van het land waar zij vandaan komen, in mij zat. Daardoor werd
ik benieuwd naar Suriname." Hij lacht. "Even dacht ik dat alle
problemen in mijn leven in één klap waren opgelost: ik had een
vader, zes broers en zussen, een nieuw vaderland! Maar het leven is
natuurlijk geen sprookje. We zouden een week later weer afspreken,
maar hij kwam toen niet opdagen en de volgende afspraak ook niet.
Daardoor raakte ik ook heel snel mijn interesse weer kwijt. Niet
omdat ik me gekwetst voelde, maar ik had al een leuk leven, een
familie, vrienden en werk en ik zag op dat moment niet in hoe het
mijn leven zou verrijken als ik mijn vader eraan toevoegde." Waar
hij opgroeide met het beeld van zwarte Amerikaanse helden, was dat
voor Suriname niet het geval."Toen ben ik zelf gaan zoeken naar
Surinaamse helden - mensen door wie ik kon begrijpen welke cultuur,
welke geschiedenis ik als halve Surinamer mocht omarmen.
Ik was niet alleen geïnteresseerd in mijn roots, ik wilde weten
wat ik als mens van Suriname zou kunnen leren." Via de website van
de Universiteit van Amsterdam vond De Jong een collectie boeken
over Suriname, waaronder 'Wij slaven van Suriname' van Anton de
Kom. "Ik had er wel van gehoord maar ik dacht dat het een soort
boek was over arme mensen van Suriname. Maar door de kaft begreep
ik dat Anton de Kom een Surinaamse versie was van James Baldwin of
Malcom X." Hij vond ook 'De Stille plantage' van Albert Helman. "De
hoofdpersoon heet Raoul die naar Suriname ging en op de voorkant
stond 'gedrukt in Rotterdam' en ik woon in Rotterdam. Dat waren
twee tekenen die ik wel interessant vond."
Persoonlijke reden
Mijn vader vertelde over een stuk land dat door onze voorouders
was gekocht na de slavernij
GEINSPIREERD DOOR DEZE boeken zocht hij zijn vader weer op om te
vragen of er nog een persoonlijke reden was om te gaan naar het
regenwoud van Suriname. "Mijn vader vertelde over een stuk land dat
door onze voorouders was gekocht na de slavernij. Het zou nog
steeds van de familie zijn maar is verlaten en overgenomen door de
jungle doordat daar iets slecht is gebeurd. Dat was curieus. 'De
Stille Plantage' gaat over Raoul die een plantage sticht, die wordt
overgenomen door het oerwoud en dertig jaar later gaat zijn zoon op
bezoek. Verder vertelde mijn vader dat een van mijn voorvaderen een
bonuman was die zichzelf kon veranderen in een jaguar." De eerste
aanleiding voor De Jong om vorig jaar naar Suriname te komen, is om
een boek te schrijven over zijn zoektocht. Om de reis te betalen
schreef hij columns hierover voor NRC. Maar het boek zal vooral
gaan over zijn zoektocht naar 'Surinaamse helden'.
De naam van de plantage houdt hij liever nog voor zichzelf. Die
ligt ergens aan de Cottica, tachtig hectare groot. "De plantage en
de jaguar waren een manier om andere dingen uit te vinden. Over
iets dat groter is dan mezelf en dat eigenlijk gaat over de
gezamenlijke geschiedenis van Nederland en Suriname." Samen met
architect Philip Dikland ging hij op zoek naar de familieplantage.
"Eén van dingen die Dikland zei was dat Suriname, zoals gesticht
door de Nederlanders, een soort bedrijventerrein was. Dat zie je
ook als je kijkt naar de oude kaarten. Suriname was een strookje
land dat bestond uit zo'n 650 vakjes. Suriname was als een
bordspelletje, een soort monopolie, bedacht door een aantal rijke
Nederlandse families. Die al rijk waren en rijker werden en nog
steeds rijk zijn. Het was een klein groepje en alle andere spelers
die deze geschiedenis kent, werden op een of andere manier
slachtoffer ervan."

Dankbaar
Hij vecht tegen opkomende tranen
WAREN ER DRAMATISCHE momenten over 'wie ben ik' tijdens zijn
zoektocht? Lachend: "Die momenten zijn er ook wel geweest. Niet dat
ik echt nieuwe kanten van mezelf heb leren kennen maar ik heb wel
beter leren kijken naar bepaalde kanten die ik al had, en nu weet
ik waar ze vandaan komen. Ik ben me nu heel bewust van het feit dat
er ooit iemand is geweest die is ontvoerd uit Afrika, de
verschrikkelijke bootreis heeft meegemaakt en overleefd door een
soort wonder. Dat is waarom ik dus besta." Hij vecht tegen
opkomende tranen. "Ja, dat betekent dat je dankbaar moet zijn voor
het leven; je hebt het niet zomaar. Door die overlevingskracht ben
ik hier en dat betekent dat je er iets moois van moet maken. Door
ervan te genieten, door respect te hebben voor de wereld om je
heen." Om zijn boek af te maken was De Jong weer voor twee maanden
in Suriname en stuitte op nog meer informatie. "Het lastige van dit
onderzoek is dat er zoveel kanten zijn die je op kan gaan. Maar de
lijn die ik volg, is de jaguarpriester. Die is een symbool voor
alle dingen die ikzelf interessant vind. Het zegt iets over de
kracht van de natuur, want de jaguar is de koning van het
regenwoud. Het zegt ook iets over de hele donkere geschiedenis van
de slavernij. De natuur is iets wat onderdrukt moest worden door de
Nederlanders, de kapitalisten, om hun doelen te bereiken."
"De natuur was daarbij hun grootste vijand. En de jaguar zegt
iets over de kracht van de 'verliezers', de helden van de
Surinaamse geschiedenis. De jaguar is een mooie paraplu waar ik
alles onder kan brengen. Dat is de kracht die mijn overgrootvader
had." "Ik heb nooit letterlijk uitgevonden wie mijn overgrootvader
was maar wel wat zijn krachten geweest zouden kunnen zijn."
Lachend: "En ook hoe ik die zou kunnen beërven." De Jong heeft veel
gesproken met wintimannen en -vrouwen en met mensen die
jaguar-sjamanen hebben gekend. "Je hebt dat woord 'slaaf' of 'tot
slaaf gemaakte'. Beide begrippen zeggen niets over de kracht van de
mensen die de slavernij hebben doorstaan. De Kom noemt 'slaven'
steeds 'onze vaders'. En op een gegeven moment bedacht ik me dat
waar ik het woord 'slaaf' gebruik, het zou kunnen vervangen door
'jaguar'. Onze voorouders waren jaguars, ze waren helden die hebben
gevochten om ons het leven door te geven. Het feit dat wij bestaan
is het grootste bewijs van hun krachten."
Waargebeurd sprookje
DE JONG HEEFT niet door alleen door in de archieven te duiken
dingen uitgevonden, maar ook door rituelen en het bijhouden van een
dromendagboek op aanraden van een wintipriesteres. "Wil je iets
vertellen over de kracht van de mensen die de slavernij hebben
meegemaakt, dan moet je dit verhaal ook vertellen op een manier die
te maken heeft met hoe zij de wereld zagen. Bijvoorbeeld dromen
zijn daarin heel belangrijk. Door je dromen begrijp je dingen en
wat de beste weg is voor jou. Dus dromen komen ook voor in het
boek. Het wordt eigenlijk een mooi waargebeurd sprookje.
Uiteindelijk wordt het een soort brief aan mijn voorouders, onder
wie de jaguarpriester. Al pratende tegen hen vertel ik alles wat er
is gebeurd en wat ik heb uitgevonden. Zo probeer ik een antwoord te
vinden." Hij schreef al vijf boeken. Zijn tweede boek gaat over
Afrika en heet 'Stinknegers'. De Jong ging naar Afrika met het idee
dat het een soort hulpeloos continent is. Dat het geen eigen
cultuur heeft en alleen kan overleven door ontwikkelingshulp.
Tijdens de reis door Mali, Burkina Faso, Niger en Senegal ontdekte
hij dat dat 'onzin is; dat er van alles is wat Europa zou kunnen
leren van Afrika'. "De waarheid is altijd anders dan je wordt
verteld als je gaat kijken met je eigen ogen. Dat was een
belangrijke les.
Ik wist dat mijn boek zou komen te staan tussen boeken over
Afrika met primitieve mensen op de voorkant of kinderen met
hongerbuikjes. Als je dat laagje daarover wegkrabt, krijg je wat
mijn boek zegt: 'stinknegers', namelijk mensen die onze hulp nodig
hebben om te overleven. De titel was bedoeld als een soort
middelvinger. Niet naar Afrikanen maar naar de beelden waartussen
mijn boek zou komen te staan en de ontwikkelingsorganisaties. Al
lezende begrijp je de titel, maar voor veel zwarte mensen was ik
dan toch niet zwart genoeg om dit te mogen zeggen. Ik geloof niet
dat ik het boek nu nog zo zou noemen. Maar ja, toen was ik
negentien en niet zo geduldig en subtiel." Het boek is veel
verkocht en kreeg een journalistenprijs met betrekking tot
ontwikkelingssamenwerking.
Zijn vijfde boek - 'De grootsheid van het al' - schreef hij naar
aanleiding van de dood van zijn hond Puck, die zeventien jaar oud
was geworden en gestorven is in zijn handen. Tijdens de
begrafenisspeech beloofde hij Puck te gaan reizen uit zijn naam.
Een paar maanden later zat hij in de trein, viel in slaap en hoorde
een soort zinnetje in zijn hoofd: 'Jij moet deze zomer naar
Marseille lopen.' Zijn moeder woont in deze Franse stad,
twaalfhonderd kilometer van Rotterdam. "Een week later heb ik deur
achter me dichtgetrokken en ben ik gaan lopen naar Marseille. Dat
is het mooiste boek dat ik heb geschreven. Ik krijg daar nog steeds
mailtjes over van mensen die zeggen dat het hun blik op de wereld
heeft veranderd. Zo was er een jongen die daarom naar Barcelona is
gaan lopen en een jaar erover heeft gedaan. Dat heeft dat boek
veroorzaakt."
Menselijkheid
"IK HOOP DAT dit zesde boek net zo wordt. Dat het je moediger
maakt, dat je daarna anders kijkt naar de wereld die je aantreft op
de stoep. Ik heb begrepen door de jaren heen dat hoe meer ik via
mijn menselijkheid spreek, hoe meer mensen erdoor getroffen worden.
Dan heeft het niet zoveel te maken met in welk land ze geboren
zijn, welke huidskleur ze hebben of op wat voor soort mensen ze
vallen. Het gaat dan wel over de geschiedenis van Suriname maar die
geschiedenis is ook symbool voor dingen die veel groter zijn dan
haar zelf." 'Wij slaven van Suriname' is een van de mooiste boeken
die De Jong heeft gelezen. "De Koms boek is een aanval op het
systeem en op het wereldbeeld van de Nederlanders, heel
overtuigend.
Hij vertelt welke verschrikkingen dat systeem heeft veroorzaakt
en laat zien dat er altijd mensen zijn geweest die daartegen verzet
hebben gepleegd. Maar hij zegt niet wat dan de tegenhanger was. Wat
was dan het wereldbeeld van de mensen die onderdrukt werden en
slachtoffer waren van dat systeem? Dat is een van de antwoorden
waarvan ik denk dat ik die heb gevonden. En ik denk dat de hele
wereld daar iets aan heeft, juist nu. Daarom houd ik van Suriname,
van het land van mijn vader, door de Surinaamse helden die mij iets
zeiden over de kracht van een jaguar, de kracht van de
onderdrukten. Mensen zoals De Kom die hun stem gebruikten, die
verzet hebben gepleegd en trouw zijn gebleven aan hun
menselijkheid." ◊
Dit artikel is verschenen in onze bijlage van 19
augustus