Surinaamse bedrijven boeren goed in Guyana
07/03/2021 12:09
-
Amanda Palis

Asfa-voorzitter Bilkerdijk sluit niet uit dat Suriname juist armer in plaats van rijker kan worden van de oliesector.
PARAMARIBO -
Sinds de olievondsten in buurland Guyana kijken ondernemers aan deze kant van de Corantijnrivier met argusogen naar de mogelijkheden die het land hen biedt. Blijkt dat het voor ondernemers in Suriname stukken aantrekkelijker is geworden om hun vleugels uit te slaan naar Guyana. Volgens cijfers van 2019 waren er al meer dan dertig Surinaamse bedrijven actief in het buurland.
Als staal op een magneet, zo sterk is de aantrekkingskracht die
het Guyana/Suriname-basin uitoefent op bedrijven wereldwijd.
Echter, Guyana is nu al bezig het 'zwarte goud' dat geschat wordt
op een duizelingwekkende hoeveelheid van bijna veertien miljard
vaten olie en 32 biljoen kubieke voet aardgas deels naar de
oppervlakte te halen. Ook Surinaamse bedrijven vinden langzaam maar
zeker hun pad naar Guyana om mee te doen aan de enorme economische
spin-off die dat met zich meebrengt.
Het bewijs dat de interesse van Surinaamse bedrijven voor Guyana
aan het toenemen is, wordt ook geleverd door het bedrijf Gum Air
dat sinds 2010 in samenwerking met Trans Guyana een lijndienst
onderhoudt. Sinds de olievondsten is er een explosieve vraag naar
vluchten te merken waarin geen afname te bespeuren is, althans niet
de komende tijd, vertelt Gregg Gummels, safetymanager bij Gum
Air.
"We begonnen eerst met drie vluchten per week waarbij wij in de
ochtend en avond vlogen en Trans Guyana de andere beschikbare uren
vloog. Van de drie zijn we heel gauw naar zes of zeven vluchten
gegaan en we staan nu op dertien vluchten per week. Al vóór
Covid-19 uitbrak waren er plannen om het aantal op te voeren naar
zestien", vertelt hij. Vooral zakenlui, expats en mensen uit de
oliesector worden van en naar Guyana gevlogen.
Bij de incheckhal van de vliegmaatschappij te Zorg en Hoop is er
naast de ruimte voor passagiers van vluchten naar het binnenland
ook een speciale ruimte gereserveerd voor passagiers naar Guyana.
"Doordat de grenzen nu gesloten zijn en enkele repatrianten of
zakenlui alleen met toestemming het land binnenkomen is het nu
relatief rustig", vertelt Gummels. "Door de pandemie hebben we
dalingen en stijgingen gemerkt in de inkomsten die komen van de
vluchten naar Guyana, maar de vraag blijft maar toenemen. Het is
gewoon een kwestie van de grenzen weer openstellen zodat zakenlui
van Suriname die daar een onderneming hebben naar Guyana zullen
afreizen", zegt de safetymanager.
Potentie te over
Volgens Rachmael Beck, Chief Technical Officer van MPS
International Guyana & Suriname, is er potentie te over voor
zijn sector in het buurland. Zijn bedrijf levert trackingdiensten
voor de scheep- en luchtvaart en distributiebedrijven. Kijkend naar
een groot scherm met bewegende pijltjes ziet hij de verschillende
boten in- en uitvaren in Surinaamse wateren en langs de kust. Hij
heeft onlangs van de Guyanese overheid de opdracht gekregen een
moderne meldkamer in te richten volgens internationale
scheepsvaartrichtlijnen. "De scheepvaartsector wordt in Guyana
serieuzer aangepakt dan in Suriname, waardoor we eigenlijk heel
veel achterlopen", zegt Beck.
Zijn bedrijf ziet na de twee jaar dat het in buurland Guyana
operatief is, enorm veel potentie. Met zijn netwerk en masten biedt
zijn bedrijf mogelijkheden voor de scheepvaart om boten tot naar
het eiland Sint Eustasius te volgen. Eenieder die gebruikmaakt van
zijn netwerk gaat natuurlijk moeten betalen. "In Guyana heb ik meer
zekerheid dat ik mijn investering sneller terug kan verdienen
binnen mijn sector", zegt Beck die zich niet gewaardeerd voelt in
eigen land.
Zijn vleugels uitslaan naar Guyana is ook een vorm van
risicospreiding geweest. MPS Tracking International bestaat sinds
2018 in Suriname, maar de sector is nog niet zo ver. "Guyana werkt
meer met internationale richtlijnen als het gaat om de
scheepvaartsector, want bijkans alle boten die zowel op zee als in
binnenwateren varen zijn geregistreerd en hebben verplicht een
MSI-nummer - een soort kentekennummer voor een boot - omdat dat
moet van de International Maritime Organization, waarvan Suriname
ook lid is en waarvan het land verdragen heeft geratificeerd. In
Suriname praten we helaas veel maar doen weinig om de sector te
structureren", zegt Beck.
Niet ondernemersvriendelijk
Sinds het aankondigen van de olievondsten is niet alleen
Suriname geïnteresseerd in Guyana maar ook andere landen binnen en
buiten de regio. Dit heeft gemaakt dat de Guyanese overheid enkele
zaken op beleidsniveau voor buitenlandse investeerders heeft
versoepeld. Daar heeft MPS Tracking International Guyana flink
gebruik van gemaakt. "Ik heb in elk geval het gevoel dat ik gehoord
ben en meetel als buitenlands bedrijf dat in Guyana opereert. Ik
heb over de aanvraag voor een vergunning tot het opzetten van een
gebouw en openen van een bankrekening zes maanden gedaan. In
Suriname is dat juist heel anders. De overheid in Guyana luistert
echt naar wat je nodig hebt en probeert zoveel als mogelijk te
faciliteren", zegt Beck.
Volgens de voorzitter van de Associatie van Surinaamse
Fabrikanten (Asfa), Wilgo Bilkerdijk, is het jammer genoeg een
realiteit dat Suriname als ondernemersonvriendelijk wordt gezien.
"We waren goed op weg dit imago te verbeteren, maar gaandeweg zijn
we juist dieper gedaald op de index lijkt me. Als de
randvoorwaarden voor de lokale ondernemers er niet eens zijn, hoe
ga je dan buitenlandse ondernemers of investeerders aantrekken naar
ons land", vraagt Bilkerdijk zich af met het vooruitzicht dat in
2025 een spin-off wordt verwacht van de oliesector.
Er moeten volgens de Asfa-voorzitter enkele zaken zoals het
actualiseren van de wetgeving gebeuren. "Vaak genoeg worden er
wetten gemaakt, maar die worden nooit of heel weinig
geactualiseerd. De regering was al bezig om de randvoorwaarden te
scheppen voor ondernemers en buitenlandse investeerders, maar het
is alleen op papier gebeurd." Ook het versterken van
handhavingsorganen en instituten zou volgens Bilkerdijk moeten
plaatsvinden als de overheid echt faciliterend wil zijn naar
ondernemers in en buiten Suriname.
Andere ervaring
Weenu Mahabir-Soekhoe, Chief Financial Officer (CFO) bij
importbedrijf Simextra International, heeft als ondernemer juist
een andere ervaring met Guyana. Het bedrijf had al voordat er
nieuws was over olie het besluit genomen om in ht buurland een
operatie op te zetten. "Zes jaar geleden toen wij begonnen was er
eigenlijk nog geen sprake van versoepeling en moest je in een nieuw
landschap, waar je eigenlijk geen kip kent, navigeren. Desondanks
zijn we de uitdaging aangegaan om zaken op poten te zetten in
Guyana, makkelijk was het in elk geval toen niet", zegt
Mahabir-Soekhoe. "Ik moet wel toegeven dat zaken nu stukken
makkelijker gaan, maar ook omdat de overheid in Guyana assertiever
en zelfs agressiever zaken aanpakt. We worden wel gehoord als
onderneming en dat is fijn", stelt de CFO. Zij merkt veel
verschillen tussen Suriname en Guyana. "Er is een heel andere
ondernemerscultuur in Guyana en daar moet je rekening meehouden.
Toen wij begonnen zes jaar geleden keken mensen ons vreemd aan en
vroegen ons of we zeker waren dat wij een onderneming daar zouden
opstarten want we moesten heel veel nog uitzoeken, desondanks is
het allemaal toch gelukt", vertelt Mahabir-Soekhoe.
Take home
Voor de luchtvaart zijn er in Suriname noch Guyana obstakels
ervaren door Gummels om de onderneming te kunnen draaien. "Elk land
heeft zijn voor- en nadelen. Bij de één gaan zaken sneller dan bij
de ander. Wat we wel van Guyana kunnen overnemen is van twee
instanties die over luchtvaart gaan, naar één gaan", vertelt
Gummels. In Suriname zijn zowel luchtvaartwaakhond Casas als de
Luchtvaartdienst verantwoordelijk voor de luchtvaart. Waar de één
vergunning geeft om in Suriname of buiten de grenzen te kunnen
vliegen, heeft de andere bevoegdheden om bijvoorbeeld vergunningen
of certificeringen te bieden. Omdat de werkzaamheden tussen de twee
instanties overlappen en de communicatie niet altijd op peil is,
ontstaan er soms stagnaties merkt Gummels op. "In Guyana
daarentegen hebben ze juist de twee instanties tot één gemaakt wat
minder verwarring en bureaucratie met zich meebrengt en dat heeft
volgens mij echt aan hun participatie in de Caricom gelegen. Die
heeft ingezien dat zij naar één instantie moesten overstappen."
Olie spin-off
Het is geen onbekende uitspraak dat Suriname niet klaar is voor
de mogelijke spin-off die vanaf 2025 wordt verwacht doordat de olie
dan eindelijk zal worden gewonnen. "De directeur van Staatsolie
heeft meerdere malen gezegd dat Suriname en Guyana niet klaar zijn
voor wat gaat en kan komen wat betreft de spin-off. Er moeten nog
te veel zaken geregeld worden alvorens we dat kunnen ontkennen",
zegt Beck die enkele zaken in Guyana heeft mogen waarnemen. "Als
ondernemer operationeel in Guyana leer je uit de ervaringen van het
land vooral hoe de spin-off eruit kan zien en neem je dat mee en
tref je de nodige voorbereidingen voor wanneer het in ons land kan
gebeuren. Echter, we staan er niet bij stil wat er allemaal moet
gebeuren vooral op beleidsniveau." Ter illustratie legt hij uit:
"Als we kijken naar Apache die vijf boorplatformen heeft en er bij
elk boorplatform een oil rig komt die bemand zal worden
door minimaal vijfhonderd mensen. Dan moet je dat vermenigvuldigen
en dat alleen voor een oil rig. Weet je hoeveel mensen dat
zijn? We moeten even stilstaan bij hoeveel zo'n offshore
rig consumeert op jaarbasis. Hebben we genoeg productie in
het land om de expats te voorzien, want Guyana heeft dat nu niet.
Alle deviezen gaan weg, omdat die uitgegeven worden aan voeding die
geïmporteerd moet worden." Beck schat dat er nu meer dan
vijftienduizend buitenlandse krachten zijn binnengehaald om de
oliesector te voorzien van arbeiders in Guyana.
Bilkerdijk is het er helemaal mee eens dat Suriname helemaal
niet ready is voor wat er gaat komen met de oliesector. "Er wordt
geroepen in de politiek dat we ready zijn, maar we zijn nog lang
niet zover", zegt de Asfa-voorzitter die alleen kijkt naar de
hervorming van de onderwijsstructuur. "De hervorming is zodanig dat
we lageberoepsopleidingen bijna willen elimineren. We zijn met heel
veel struggles gekomen waar we lager beroepsonderwijs een stukje
erkenning geven, maar met het nieuwe systeem maken we dat juist
kapot. We hebben het technisch kader nodig, want dat zijn juist de
mensen die we nodig hebben om te werken op de olieplatformen", zegt
Bilkerdijk. Hij vreest dat door het weinige technisch kader juist
kennis geïmporteerd zal moeten worden. "De deviezen gaan weg omdat
je kader moet halen. Door deze zaken krijg je dus onvoldoende
spin-off."
Bilkerdijk neemt het de overheid enigszins kwalijk dat er niet
meer aandacht wordt besteed aan het klaarstomen en faciliteren van
de productiesector om straks de groeiende werkkrachten die zullen
voortvloeien uit de oliesector te kunnen accommoderen. "Ik vind dat
er veel meer gekeken moet worden hoe je beleid gaat formuleren in
een crisisfase waarin wij ons nu bevinden en daarnaast het land
simultaan ready maken voor de grote industrie die gaat komen", zegt
Bilkerdijk. Hij vreest dat als de overheid niet gauw werkt hieraan
het land juist armer in plaats van rijker gaat worden van de
oliesector. "De politiek denkt: 'straks gaan we olie hebben dan zal
alles opgelost zijn'. Het kan juist erger worden, omdat we de
nodige maatregelen niet hebben getroffen!" waarschuwt
Bilkerdijk.
Gerelateerde artikelen