'Vonnis tegen Bouterse ten uitvoer leggen'
28/01/2021 10:03
-
Ivan Cairo

Sunil Oemrawsingh van mensenrechtenorganisatie Stichting 8 december 1982.
Foto: Irvin Ngariman
PARAMARIBO -
Het verzet dat ex-bevelhebber Desi Bouterse heeft ingezet tegen zijn verstekveroordeling op 29 november 2019 dient "zo spoedig mogelijk" vervallen te worden verklaard waarna het vonnis ten uitvoer dient te worden gelegd. Dat vindt mensenrechtenorganisatie Stichting 8 december 1982, die aangeeft dat nabestaanden van de slachtoffers al 39 jaar wachten op afwikkeling van deze kwestie.
Volgens de organisatie heeft Bouterse geen enkele te
rechtvaardigen belang bij voortzetting van de verzetzaak. Vrijdag
wordt de handeling van deze zaak door de Krijgsraad hervat en zal
de auditeur-militair ingaan op de verklaring van Bouterse waarom
hij in verzet is gegaan tegen zijn veroordeling. De ex-legerleider
werd veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf wegens medeplegen
van moord op vijftien mannen in de nacht van 7 op 8 december
1982.
Bouterse heeft zijn case niet hard kunnen maken meent
stichtingsvoorzitter Sunil Oemrawsingh. Hij verwijst naar een
passage in de verklaring die de toenmalige legerleider op 30
november vorig jaar bij de Krijgsraad heeft voorgelezen. "Ik sta
vandaag in persoon voor uw Krijgsraad, omdat ik nu besef, dat in
strijd met hetgeen ik altijd gedacht heb, namelijk dat door
aanwezigheid van mijn raadsman tijdens het proces, ik geacht werd
aanwezig te zijn, een denkfout is geweest. Mijn verontschuldigingen
daarvoor", zei Bouterse over zijn consequente afwezigheid vanaf het
strafproces tegen hem dertien jaar geleden begon.
Deze verklaring staat haaks op wat Irvin Kanhai, raadsman van
Bouterse, vaker aan de rechtbank als redenen opgaf waarom zijn
cliënt niet verscheen. "Wat Bouterse als een denkfout presenteert,
is dat naar de stellige overtuiging van stichting 8 december 1982
allerminst. Zijn raadsman heeft immers vaker aan de Krijgsraad
voorgehouden dat hij niet aanwezig kon of gaat zijn vanwege
politieke activiteiten. Die narratief gaf de minachting aan voor de
Krijgsraad", aldus Oemrawsingh.
Met zijn verklaring erkent Bouterse "uitdrukkelijk, volledig op
de hoogte te zijn geweest van de tegen hem lopende strafzaak, welke
is uitgemond in voormeld vonnis, doch vanwege een zogenaamde
denkfout geen enkele zitting van voormelde strafzaak te hebben
bijgewoond. Geen enkele interpretatie van redelijk termijn kan de
eis van de nabestaanden voor afronding van de rechtszaak
rechtvaardigen", zegt de mensenrechtenactivist tevens nabestaande
van de Decembermoorden.
Hij merkt op dat artikel 8 van het Amerikaans Verdrag voor de
Rechten van de Mens - dat rechtstreeks doorwerkt in de Surinaamse
rechtsorde - op grond van de vaste jurisprudentie van het
Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens, aan de
nabestaanden van de Decembermoorden een onvervreemdbaar recht
verschaft tot berechting en bestraffing van de daders van ernstige
strafbare feiten binnen een redelijke termijn. Het recht verdraagt
zich niet met het voeren van een verzetszaak waarbij de verdachte,
aldus Oemrawsingh, geen enkel in rechte te respecteren belang
heeft.
"Iedere dag dat een dergelijke verzetszaak voortduurt, wordt er
dan ook gehandeld in strijd met voormeld recht. Door verzet te doen
tegen voormeld vonnis maakt Bouterse dan ook misbruik van
procesrecht." Daarvan is volgens de voorzitter sprake indien het
aanwenden van een rechtsmiddel, gelet op de evidente ongegrondheid
ervan, in verband met de betrokken belangen van de overige
belanghebbenden, achterwege had behoren te blijven.
Gerelateerde artikelen