COLUMN: Surinamisme
23/11/2020 14:00
-
Von Zeggen

Giwani Zeggen
Vijf jaar geleden, aan de vooravond van veertig jaar Srefidensi, vroeg ik mij op deze plek af, hoe Suriname eruit zal zien in 2025 bij vijftig jaar Staatskundige Onafhankelijkheid. In 2015 deed ik de voorspelling dat de leiders van dat moment over een decennium het politieke toneel zouden hebben verlaten. Op één naam wil ik terugkomen: Paul Somohardjo. Salam heeft meer dan negen levens. Zelfs Covid-19 kon hem niet klein krijgen. Somo heeft het eeuwige politieke leven.
In 2015 voorspelde ik ook dat de etnische politiekvoering in
2025 nagenoeg verdwenen zal zijn. Daar ben ik nu nog meer van
overtuigd. Partijen die zich bij de komende verkiezingen op één
bepaalde bevolkingsgroep richten, zullen van een koude kermis
thuiskomen. Dat hebben de voorbije verkiezingen al bewezen. Alle
partijen hebben de transformatie ingezet naar een nationale partij.
In de ene partij iets beter te zien dan in de andere. Maar dat
maakt niet uit. Men beseft dat de etnische politiek iets van het
verleden moet zijn.
Vraag is of waarom Surinamers zo tegenover elkaar staan? Het
antwoord is simpel. Het is ze aangeleerd door mensen die beter
moeten weten. Zelf kwam ik als jongetje van vijf naar Suriname. Ik
was gewoon een jongen. Met een vader en een moeder. Met een broer
en zussen. In de buurt woonden andere jongens en meisjes. Ook met
een vader en een moeder, broers en zussen. Meer wist ik niet. Tot
op een dag een veel oudere buurjongen mij influisterde dat ik
allergisch moest zijn voor een andere buurjongen, alleen omdat die
er anders uitzag. Dat was de dag dat ik besefte dat wij, kinderen
van de buurt, van elkaar verschilden.
Wij bleven nog jaren in dezelfde buurt wonen. Zijn beste vriend
was al die jaren iemand van de andere etnische groep. Wij kwamen
allemaal bij elkaar over de vloer. Wij waren vrienden. Ik heb mij
er altijd tegen verzet om te denken in die verschillen. Later vroeg
ik mij af van wie de oudere buurjongen het geleerd zou hebben om
iemand van een andere etnische groep als allergisch te zien? Van
ouderen in zijn omgeving natuurlijk. Hij was ooit door zieke
volwassenen geïnjecteerd met het virus van verschillen, van
discriminatie en racisme. Misschien waren die ouderen als kind zelf
ook besmet met het virus. Of het slachtoffer geworden van personen
die ooit met het virus zijn besmet. En daardoor in personen die er
anders uitzien een vijand gaan herkennen.
Dat is ook Suriname. Met die realiteit moeten wij als
samenleving dealen, maar altijd met in ons achterhoofd dat niemand
zo geboren is. Racisme en discriminatie zijn geen onderdeel van het
genetisch pakket dat jij als kind meekrijgt. Als wij dat beseffen,
namelijk dat de focus op verschillen in uiterlijk ons worden
aangeleerd en kunnen uitmonden in discriminatie en racisme, dan is
de eerste stap in de goede richting gezet. Door vanaf vandaag voor
onszelf te bepalen dat wij anderen op de eerste plaats als mens
gaan zien. Meer nog, door ervoor te zorgen dat wij het virus dat
elk van ons, in meer of mindere mate, is binnengedrongen, niet
overdragen op onze kinderen.
Wij, en de wereld met ons, kijken reikhalzend uit naar een
vaccin tegen Covid-19, alsof dat de gevaarlijkste ziekte is die
Suriname bedreigt. De grote dreiging komt wat mij betreft het virus
dat de nadruk wil leggen op de onderlinge verschillen in plaats van
de gemeenschappelijke kracht. Het virus dat het wij-zij denken wil
benadrukken in plaats van het wij. Het vaccin tegen dat virus zit
in onszelf. In ons denken, doen en laten. Laten wij onze kinderen,
via de opvoeding, injecteren met het vaccin van liefde, respect en
overeenkomsten; het Surinamisme!
giwani@hotmail.com
Gerelateerde artikelen