‘Wat zal er worden van deze kinderen over tien jaar?’
19/11/2020 10:01
-
Euritha Tjan A Way

PARAMARIBO -
“Unu pikin srefi e tan na baka dus un meki mofo fu tyari den leerkracht go na den skoro.” Aan het woord is Thomas Abauna, bootsman aan de Boven-Surinamerivier die leerkrachten vervoert voor het ministerie van Onderwijs en Cultuur. Hij is van het dorp Guyaba, waar volgens hem de scholen wel zijn begonnen.
Maar hij is alles behalve tevreden. "De laatste tranche geld die
ik heb ontvangen was bedoeld voor tot januari 2019. Daarvoor was de
betaling tot oktober 2018 achter. Ik heb voor januari 2019 tot
heden nog niets ontvangen. En dan heb ik het niet over de verhoging
die nog besproken moet worden met het ministerie. Door de verhoging
van de benzineprijs willen we een ander tarief." Volgens Abauna
hebben de bootslieden van de Boven-Surinamerivier zich gebundeld om
naar Paramaribo te trekken en dit onder de aandacht te brengen van
het ministerie.
Minister Marie Levens van Onderwijs en Cultuur heeft tijdens de
begrotingsbehandeling op vragen van parlementariërs geantwoord dat
de scholen in het binnenland extra getroffen worden door de
Covid-19-epidemie en de financiële crisis in het land. Daarnaast
zijn in verschillende dorpen huizen opengebroken en vernietigd. De
bus- en boothouders die de leerkrachten vervoeren moeten nog
ontvangen en de vliegtuigmaatschappijen die naar het binnenland
vliegen willen eerst geld op hun rekening zien.
Amichand Jhauw van vliegmaatschappij Blue Wings laat weten
altijd te vliegen voor de overheid. "Wij eisen niet eerst geld."
Ook de scholen van Stichting Onderwijs der Evangelische
Broedergemeente in Suriname zijn al gestart. Weliswaar met een
achterstand. Volgens Mildred Demon, voorzitter van de stichting,
zijn de laatste leerkrachten die nog naar het binnenland moesten
vorige week donderdag aangekomen. "Daarmee zijn alle EBGS-scholen
in het achterland voorzien van leerkrachten en kunnen we met in
achtneming van de Covid-19-protocollen starten met het
onderwijsproces."
Zij stelt dat de huisvesting van leerkrachten en de staat van de
scholen per gebied verschilt. "In het Boven-Suriname zijn de huizen
redelijk, terwijl in Boven-Marowijne de situatie zorgwekkender is",
illustreert zij het verschil. Annelies den Boer-Aside is socioloog
en woont in Albina. Ze werkt dagelijks met kinderen van de
grensstad, verder de Marowijnerivier op en ook richting Galibi. "We
moeten niet vergeten dat zeven maanden geen school maakt dat
kinderen andere dingen gaan doen. Ze gaan bijvoorbeeld met een oom
mee om te werken. Zeker de jongens. Ik vrees dat voor de jonge
pubers van de vijfde en zesde klas school misschien een gepasseerd
station wordt."
De socioloog zegt dat de regering een achterstand kan hebben in
de betaling. "Maar het binnenlandse kind dat op meerdere gebieden
al een achterstand heeft, mag niet weer lijden onder een situatie
van financieel tekort. Als er ergens gesneden moet worden om ervoor
te zorgen dat onderwijs in het binnenland doorgaat, moeten we het
doen." Ze geeft aan dat ze een krachtigere houding had verwacht bij
het oplossen van dit probleem. "Suriname schendt hierdoor
internationale verdragen die het getekend heeft om kinderen gelijke
kansen te bieden. Als we blijven toestaan dat onderwijs in het
binnenland een stiefmoederlijke behandeling krijgt, vraag ik me af
wat er van deze kinderen zal worden over tien jaar. En wat mensen
dan gaan zeggen van deze kinderen, terwijl we met zijn allen moeten
waken dat rechten van kinderen nageleefd worden."
Den Boer-Aside zegt het gevoel te hebben dat mensen al tevreden
zijn als alles in Paramaribo goed loopt. Minister Levens heeft in
het parlement ook gemeld dat er een verandering aankomt. "Deze
situatie moet veranderen. We gaan op de begroting van 2021 opnemen
dat schoolgebouwen die niet meer voldoen, vervangen worden en we
gaan ook renoveren. Daarnaast komen er meer incentives voor de
leerkrachten die les geven in het binnenland."
Gerelateerde artikelen