Lydia Ravenberg herkozen als lid VN-commissie
17/09/2020 10:03
-
Amanda Palis

Lydia Ravenberg tijdens een sessie in Genève, Zwitserland.
Foto: collectie Lydia Ravenberg
PARAMARIBO -
“Ik vind het bijzonder dat ik als burger van Suriname een bijdrage kan leveren in zo een belangrijk VN-orgaan als de Commissie voor Economische, Sociale en Culturele rechten”, reageert rechter Lydia Ravenberg tegenover de Ware Tijd. Ze begint op 1 januari aan haar derde termijn, die op 31 december 2024 eindigt.
Ravenberg vertegenwoordigt als enige Surinaamse, met drie andere
personen, het Caribisch Gebied en de Amerika's. De commissie
bestaat uit achttien onafhankelijke deskundigen die zijn gekozen
uit voordrachten van de 171 lidstaten van de Economic and Social
Council van de Verenigde Naties (VN).
In een persbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken,
International Business en Internationale Samenwerking staat dat
Ravenberg zich in haar nieuwe zittingsperiode onder meer wil
richten op het tegengaan van corruptie. "Het is de plicht van
partijstaten om te streven naar de verwezenlijking van de
economische, sociale en culturele rechten. Zij moeten maatregelen
nemen op economisch en technisch gebied en met volledige
gebruikmaking van de hen ter beschikking staande hulpbronnen, ter
verwezenlijking van de economische, sociale en culturele rechten.
Corruptie is een beletsel daartoe", aldus Buza.
Het orgaan houdt toezicht op de uitvoering van het VN Verdrag
voor Economische, Sociale en Culturele Rechten door de lidlanden,
die bij het verdrag partij zijn. Ravenberg tegenover de Ware
Tijd: "Onze commissie monitoort en controleert landen, die om
de vijf jaar een rapport indienen hoe zij de mensenrechten hebben
uitgevoerd. Op basis van het rapport gaan wij in dialoog met het
land waar wij samen evalueren en adviseren hoe de aanpak zou kunnen
verbeteren."
Elk landenrapport wordt gecontroleerd door middel van en
vergeleken met schaduwrapporten die zijn ingestuurd door instanties
en niet-gouvernementele organisaties (ngo's) in het betreffende
land. "Zo controleren wij of de informatie inderdaad met elkaar
overeenkomt."
Ravenberg spreekt van een erejob die ze met plezier en overgave
doet. Er staat geen financiële vergoeding hier tegenover. Zij is
binnen de commissie ook lid van het dagelijks bestuur geweest,
waarbij zij de landenrapporteur was van Italië, Pakistan, Armenië
en Azerbeidzjan. Verder is de Surinaamse lid geweest van een
werkgroep voor het verwerken van petities van (groepen) personen,
die een klacht indienen tegen een lidstaat.
Ravenberg noemt het een eer om niet alleen als Surinamer maar
ook als vertegenwoordiger van het Caribisch Gebied en de Amerika's
een unieke bijdrage in het mensenrechtensysteem te mogen leveren.
"Er zijn weleens gevallen geweest waarbij een aanbeveling wordt
gedaan aan een lidstaat, die - als je de omstandigheden echt zou
kennen - niet opportuun is." Die situatie kan ontstaan wanneer de
informatie niet volledig is ingeschat doordat de gegevens niet
uitputtend zijn en de leden de feitelijke situatie niet kennen.
Als voorbeeld noemt zij inheemse gemeenschappen in het diepe
binnenland van Suriname, Guyana en Brazilië, die niet of nauwelijks
in contact komen met de wereld buiten hun leefgemeenschappen. "Je
kan dan niet van deze lidstaten eisen, dat zij internetfaciliteiten
plaatsen voor deze mensen omdat het een economich sociaal of
cultureel recht is. Immers, uit de praktijk blijkt dat dit geen
prioriteit voor hen is. Wanneer je dan als Surinamer, afkomstig uit
het Caribisch Gebied en het Amerikaans continent, die de realiteit
kent, zegt dat die aanbeveling niet juist en realistisch is, dan
lever je inderdaad een unieke inbreng."
Minder prettig voor Ravenberg is dat Suriname sinds 1996 geen
nieuw statusrapport heeft ingediend. "Ik hoop dat deze regering dit
zo gauw als mogelijk oppakt. Ik heb begrepen dat landen die heel
lang geen rapport hebben ingediend, beoordeeld zullen worden op
basis van informatie van niet residerende NGO's en die is vaak
genoeg geen realistische weergave van de situatie."